Despre verbe

Tegenwoordige tijd (prezentul):

actiunea se intampla acum, in acest moment

ik koop appels

eu cumpar mere.


De toekomst (viitorul)


Vroeger 1 (trecutul 1)

vezi lectia 37:


Vroeger 2 (trecutul 2)

activitate ce s-a intamplat de curand si care a si fost terminata in trecutul recent.

aproape toate verbele se conjuga la trecutul 2 cu "hebben"(a avea)

ik heb betaald.

verbul "a avea" are intotdeauna forma de prezent

ik heb (betaald), jij hebt (betaald), hij/zij heeft (betaald), wij/jullie/zij hebben (betaald)

vezi lectia 25.

trecutul 2 are intotdeauna aceeasi forma si se invata pe de rost

vezi site-ul www.encyclo.nl (la link-uri utile).

trecutul 2 se arunca la sfarsitul propozitiei

ik heb mijn boodschappen met mijn pinpas betaald.

sau trecutul 2 este urmat de prepozitie

ik heb mijn boodschappen betaald met mijn pinpas.


Verbele speciale la timpul prezent:

a fi

a avea

a vrea

a putea

a avea voie

a trebui

a trebui sa

zijn

hebben

willen

kunnen

mogen

moeten

hoeven te

ik

ben

heb

wil

kan

mag

moet

hoef te

jij/u

bent

hebt

wil/wilt

kan/kunt

mag

moet

hoeft te

ben jij

heb jij

wil jij

kan/kun jij

mag jij

moet jij

hoef jij te

hij/zij

is

heeft

wil

kan

mag

moet

hoeft te

wij/jullie/zij

zijn

hebben

willen

kunnen

mogen

moeten

hoeven te